Wetenschappers kunnen resistentie van kanker tegen chemotherapie voorspellen

Wetenschappers van het Hull Institute (Engeland), onder leiding van Lynn Cawkwell, hebben met succes een reeks biomarkers geïdentificeerd die kunnen helpen bij het vroegtijdig voorspellen van resistentie tegen chemotherapie bij vrouwen met borstkanker. Dit zou kunnen helpen tijdverspilling aan onnodige behandelingen te voorkomen.

Er is een hele familie van eiwitten geïdentificeerd die minstens twee keer zo veel voorkomen in monsters van chemotherapie-resistente kankercellen als in monsters van vrouwen die met succes een behandeling ondergaan.

Resistentie tegen chemotherapie is een urgent probleem voor vrouwen die lijden aan bepaalde vormen van borstkanker. En het is niet zo dat de behandeling simpelweg niet werkt, dat zou de helft van het probleem zijn. Het gaat om tijdverspilling en de bijwerkingen van chemotherapie. Totdat artsen eindelijk ontdekken dat medicijnen – één, twee, drie – niet helpen, zal er veel tijd verstrijken, en daarna is het misschien niet genoeg. En als je daar de bijwerkingen van chemotherapie bij optelt (en die beperken zich absoluut niet tot duizeligheid en maagklachten; we hebben het hier in de eerste plaats over leverfalen, nierfalen en andere orgaanfalen), die ontdekt zullen worden ongeacht het succes van de therapie zelf, dan kun je je voorstellen hoe belangrijk het is om de mogelijkheid van een bijwerking van chemotherapie te voorspellen voordat deze begint.

In een artikel gepubliceerd in het Journal of Proteomics melden de onderzoekers dat ze een groot aantal potentiële biomarkers hebben geïdentificeerd die verband houden met resistentie tegen veelgebruikte medicijnen, waaronder epirubicine en docetaxel (een derivaat van Taxol).

De wetenschappers gebruikten twee high-throughput-methoden om borstkankerweefselmonsters te screenen. Eén methode, die gebruikmaakt van diverse antilichamen, identificeerde 38 eiwitten waarvan de concentraties bij chemotherapieresistente patiënten twee keer of meer hoger waren dan die bij ongezonde patiënten die goed reageerden op de behandeling. De andere methode, die gebaseerd was op een grondigere massaspectrometrische analyseprocedure, vond 57 potentiële biomarkers, waarvan er vijf tot de 14-3-3-eiwitfamilie behoorden.

De detectie van verhoogde concentraties van 14-3-3-eiwitten bij patiënten met chemotherapieresistentie met behulp van twee methoden toont ongetwijfeld de bijzondere betekenis van deze eiwitten aan voor de ontwikkeling van een klinische methode die chemoresistentie kan voorspellen. (Het blijkt dat de aanwezigheid van 14-3-3-eiwitten waar ze helemaal niet verwacht werden, of in zeer hoge concentraties, meermaals in verband is gebracht met diverse onaangename ziekten. Hun aanwezigheid in de cerebrospinale vloeistof wijst bijvoorbeeld op het begin van neurodegeneratieve processen.)

Nu willen wetenschappers achterhalen wat de werkelijke rol van deze eiwitten is in de waargenomen chemoresistentie. Dit is nodig om meer vertrouwen te krijgen in de betrouwbaarheid van de voorgestelde voorspellingsmethode: aangezien het hier om leven en dood van de patiënt gaat, en elke fout de dood bedreigt, gaan ze een soortgelijke studie uitvoeren om een methode te ontwikkelen die resistentie tegen radiotherapie kan voorspellen.

[ 1 ], [ 2 ], [ 3 ], [ 4 ], [ 5 ]