Infectieuze en parasitaire ziekten

Hiv-besmetting en aids

Een hiv-infectie wordt veroorzaakt door een van de twee retrovirussen (hiv-1 en hiv-2) die CD4+-lymfocyten vernietigen en de cellulaire immuunrespons verstoren, waardoor het risico op bepaalde infecties en tumoren toeneemt. De infectie kan zich aanvankelijk manifesteren als een niet-specifieke koorts. De kans op verdere manifestaties is afhankelijk van de mate van immunodeficiëntie en is evenredig met het aantal CD4+-lymfocyten. De manifestaties variëren van een asymptomatisch verloop tot het verworven immunodeficiëntiesyndroom (aids).

SEN-infectie

Het SEN-virus, een kandidaat voor opname in het alfabet van virale hepatitis, werd in 1999 ontdekt in het serum van een hiv-geïnfecteerde patiënt met een verhoogde ALT- en AST-activiteit en negatieve serumtestresultaten voor HAV-, HGV- en TTV-markers. Het werd aangeduid met de initialen van deze patiënt.

TTV-infectie

De naam "transfusie-overdraagbaar virus" - een virus dat via transfusie wordt overgedragen (TTV) - duidt op de eerste detectie bij patiënten met post-transfusie hepatitis. TTV behoort tot de familie Circoviridae. Het virion is een deeltje zonder omhulsel, 30-50 nm groot, bestaande uit enkelstrengs DNA met een ringvormige structuur van 3852 nucleotiden. De aanwezigheid van hypervariabele en conservatieve delen van viraal DNA is vastgesteld.

Hepatitis C

Hepatitis C (virale hepatitis C) is een antropotische infectieziekte met een contactmechanisme van overdracht van de ziekteverwekker, gekenmerkt door een mild of subklinisch beloop van de acute periode van de ziekte, frequente vorming van chronische hepatitis C, mogelijke ontwikkeling van levercirrose en hepatocellulair carcinoom.

Chronische hepatitis B met delta-agens

Chronische hepatitis B met het deltavirus is in de meeste gevallen ernstiger dan hepatitis B zonder het deltavirus. Er zijn aanwijzingen dat virale factoren (genotype) het beloop van de ziekte grotendeels bepalen. In tegenstelling tot chronische hepatitis B en virale hepatitis C, waarbij ten minste 70-50% van de patiënten hun leven doorbrengt zonder levercirrose te ontwikkelen, ontwikkelt 100% van de patiënten met chronische virale hepatitis D onvermijdelijk levercirrose binnen 15-30 jaar na de infectie, tenzij er behandeling plaatsvindt.

Hepatitis D - Behandeling

Alle patiënten met een acute deltavirusinfectie moeten in het ziekenhuis worden opgenomen. Pathogenetische therapie wordt, net als bij virale hepatitis B, uitgevoerd, rekening houdend met de ernst van de klinische manifestaties. Vanwege het directe cytopathische effect van HDV zijn corticosteroïden gecontra-indiceerd.

Hepatitis D - Diagnose

Specifieke diagnostiek van hepatitis D is gebaseerd op de detectie van markers van actieve replicatie van beide virussen: HBV en HDV. Vanaf de eerste dagen van geelzucht worden HBsAg, anti-HBV IgM in hoge titer, HBe-antigeen, HDAg en/of anti-delta (anti-delta IgM) in het bloedserum aangetoond. Anti-delta IgM wordt al in de acute fase geproduceerd en dient als de belangrijkste marker voor delta-infectie.

Hepatitis D - Symptomen

De klinische verschijnselen van hepatitis die ontstaat als gevolg van een co-infectie lijken sterk op die van acute hepatitis B. De incubatietijd bedraagt 6 tot 10 weken en kenmerkt zich door een cyclisch verloop.

Hepatitis D - Oorzaken en pathogenese

In 1977 ontdekte een groep Italiaanse onderzoekers een tot dan toe onbekend antigeen in de hepatocyten van patiënten met virale hepatitis B. Men nam aan dat dit het vierde antigeen van het B-virus was (naar analogie van de reeds bekende antigenen HBs, HBc en HBe), en noemde het daarom de vierde letter van het Griekse alfabet: delta. Experimentele infectie van chimpansees met bloedserum dat het delta-antigeen bevatte, bewees vervolgens dat dit een nieuw virus was. Op voorstel van de WHO werd de verwekker van virale hepatitis D het hepatitis deltavirus (HDV) genoemd.

Hepatitis D

Hepatitis D (hepatitis delta, hepatitis B met delta-agens) is een virale hepatitis met een contactmechanisme voor de overdracht van pathogenen, veroorzaakt door een defect virus, waarvan de replicatie alleen mogelijk is in aanwezigheid van HBsAg in het lichaam. De ziekte wordt gekenmerkt door een ernstig beloop en een ongunstige prognose. ICD-10-codes.