Stresshonger: waarom hunkeren we naar eten?

Het deel van de hersenen dat verantwoordelijk is voor stress, bevat enkele zenuwcellen die het hongergevoel stimuleren, ook als dat gevoel er niet is.

Vaak gaan we, zelfs na een voldoende maaltijd, weer naar de keuken op zoek naar eten, hoewel het hongergevoel al meer dan gestild is. En de reden hiervoor is duidelijk niet honger of een onbevredigde eetlust, maar de eigenschap van bepaalde zenuwcellen die verantwoordelijk zijn voor ons gedrag in momenten van angst, bezorgdheid en paniek.

Wetenschappers hebben een aantal stressreacties bestudeerd die gepaard gaan met activering van de centrale grijze stof in de middenhersenen. Dit is het gebied dat direct grenst aan het kanaal dat een paar hersenventrikels – holtes met hersenvocht – met elkaar verbindt. Dit hersenvocht is een uitwisselingsvloeistof tussen de ventrikels, het aquaduct en het wervelkanaal. Ook in dit gebied bevinden zich zenuwregulatiecentra, die bepaalde eigenschappen bezitten, zoals de beheersing van pijnimpulsen en de beheersing van sociale en gedragsmatige reacties (ook in extreme situaties).

Dit gebied bevat verschillende groepen zenuwcellen die verschillend reageren op verschillende situaties. Wetenschappers voerden experimenten uit op knaagdieren, waarbij ze optogenetische technieken gebruikten en de directe activiteit van zenuwstructuren in de hersenen observeerden. Hierdoor identificeerden de onderzoekers een groep zenuwcellen die geen paniekreactie veroorzaakte op het moment van stimulatie, maar de muizen aanzette tot actieve verkenning van de omgeving. Het bleek dat dezelfde zenuwzones zowel een valse hongerreactie als een verlangen naar verkenning vertoonden. Als een knaagdier voedsel vond tijdens het verkennen van de omgeving, zou het dat zeker opeten, zelfs ondanks het ontbreken van een hongergevoel. De voorkeur ging uit naar calorierijk voedsel.

Door de werking van de corresponderende zenuwcellen kunstmatig te blokkeren, beperkten de knaagdieren hun activiteit drastisch en stopten ze met het bestuderen van alles en zelfs met het zoeken naar voedsel, ondanks de schijnbare honger. Ze aten weliswaar, maar alleen het voedsel dat zich in hun directe omgeving bevond.

Wetenschappers analyseerden de resultaten van het experiment en bewezen opnieuw de complexiteit van het aansturen van eetgedrag. Het is niet voldoende dat het lichaam honger heeft om op zoek te gaan naar voedsel: een signaal vanuit bepaalde zenuwzones is noodzakelijk. Tegelijkertijd stimuleren de bijbehorende zenuwcellen niet alleen de zoektocht naar voedsel, maar sturen ze die ook naar calorierijker voedsel.

Ondanks het feit dat de studie op knaagdieren is uitgevoerd, zijn experts ervan overtuigd dat vergelijkbare neurale groepen bij mensen aanwezig zijn en dat hun functie hetzelfde is. Het blijkt dat mensen met actieve corresponderende zenuwcellen vaak voedsel eten – bijvoorbeeld in de vorm van snacks, en dan ook nog eens met een hoog caloriegehalte. En wanneer deze structuren worden geremd, treedt er "voedselonverschilligheid" op, wat in het ergste geval kan leiden tot anorexia. Over het algemeen is de betekenis van de bestudeerde neurale structuren nog niet volledig onderzocht: er ligt nog veel werk in het verschiet, waarvan de resultaten vervolgens met succes kunnen worden gebruikt bij de behandeling van eetstoornissen.

De resultaten van het onderzoek werden gepubliceerd op de pagina van het tijdschrift Nature