Genen en maatschappij: wat beïnvloedt de keuze van vrienden meer?

"De natuur leert zelfs de dieren hun vrienden te kennen." Deze woorden van William Shakespeare zijn een aforisme geworden. Voor mensen is de natuur echter geen doorslaggevende factor bij het opbouwen van vriendschappelijke relaties. Tot deze conclusie komen wetenschappers van de Universiteit van Colorado in Boulder.

In een uniek onderzoek heeft een team van wetenschappers ontdekt dat hoewel mensen van dezelfde soort bij elkaar op bezoek komen, dit deels te wijten is aan genetische overeenkomsten tussen mensen. Ook de sociale omgeving waarin mensen met elkaar omgaan, is van groot belang.

Wetenschappers discussiëren al lang over welke factor de grootste invloed heeft op menselijk sociaal gedrag: aanleg of opvoeding. Sociologieprofessor Jason Boardman is ervan overtuigd dat dit debat zinloos is. "Alle sociale en demografische acties waarin we geïnteresseerd zijn, of het nu gaat om het krijgen van kinderen, trouwen, migreren of zorgen voor de gezondheid, zijn nooit uitsluitend afhankelijk van aanleg of opvoeding. Zowel aanleg als opvoeding beïnvloeden deze acties altijd", legt de professor uit.

Vorig jaar werd een wetenschappelijk artikel gepubliceerd dat aantoonde dat bepaalde genen iemands vriendenkeuze kunnen beïnvloeden. Het tijdschrift dat het artikel publiceerde, bedacht een term voor dit fenomeen: 'genetische vrienden'.

Om de validiteit van deze bevindingen te testen en ons begrip van de processen die vriendschappen tussen mensen beïnvloeden te vergroten, onderzochten Boardman en zijn collega's de kenmerken van 1.503 vriendenparen van meer dan veertig Amerikaanse scholen.

Boardmans team ontdekte dat sommige vrienden inderdaad bepaalde genetische eigenschappen deelden. Maar de onderzoekers gingen verder. Ze kwamen tot een logische conclusie: als genetica de belangrijkste factor was in hoe mensen hun vrienden kozen, dan zouden de scholen met de meest sociaal homogene groepen kinderen de sterkste genetische invloed op vriendschap moeten hebben. "Maar we ontdekten het tegenovergestelde", zegt Boardman.

Het bleek dat er in een sociaal homogene omgeving minder voorbeelden van 'genetische vriendschap' waren dan in een complexe sociale omgeving met verschillende sociale lagen. "In ongelijke sociale omgevingen vonden we de meeste voorbeelden van 'genetische vriendschap'", legt Boardman uit.

Wetenschappers zijn er nog niet achter wat dit patroon precies inhoudt, maar we kunnen nu al wel concluderen dat de sociale basis van een samenleving minstens zo'n belangrijke factor is bij het kiezen van vrienden als genetische eigenschappen.

"Je kunt niet zeggen dat genen vriendschappen bepalen zonder rekening te houden met de context waarin vriendschappen al dan niet ontstaan", aldus professor Boardman.

[ 1 ]