Voorbijgaande visuele stoornissen

I. Tijdelijke blindheid of verminderd zicht in één oog

Voorbijgaande monulaire blindheid kan worden waargenomen bij een cardiogene embolie of als gevolg van het losraken van trombusfragmenten in de bifurcatiezone van de halsslagader (minder vaak - van andere slagaders of door misbruik van bepaalde medicijnen).

Meestal zijn dit korte (3-5 minuten) episodes van kwadrant-, hemiplegisch of volledig gezichtsverlies, vergezeld van contralaterale hemiplegie met (of zonder) hemihypesthesie (oculohemiplegisch syndroom).

Hemodynamische stoornissen bij ernstige atheromatose of andere occlusieve vaatziekten (ziekte van Takayasu), evenals bij hypoperfusie (hartfalen, aritmie, acute hypovolemie, coagulopathie) zijn een andere mogelijke oorzaak van voorbijgaande monulaire blindheid.

Vaatstoornissen van de oogkas en de oogzenuw (anterieure ischemische opticusneuropathie; afsluiting van de centrale netvliesslagader of een aftakking daarvan; afsluiting van de centrale netvliesader).

Neurologische oorzaken van tijdelijke blindheid zijn divers en veroorzaken gelijktijdig of opeenvolgend een voorbijgaande visuele beperking in beide ogen als gevolg van zwelling van de oogzenuwpapil (processen in de hersenstam en de oogzenuw, bijvoorbeeld multiple sclerose) en minder vaak andere oorzaken (tumor, migraine, psychogene visuele beperking).

Er zijn idiopathische varianten van voorbijgaande monculaire blindheid mogelijk, wanneer bij uitgebreid onderzoek geen mogelijke oorzaken voor het ontstaan ervan worden gevonden.

Psychogene voorbijgaande monoculaire blindheid.

II. Tijdelijke blindheid of verminderd zicht in beide ogen

1. Migraine (vasospasme).
2. Cerebrale hypoperfusie (trombo-embolie, systemische hypotensie, verhoogde bloedviscositeit).
3. Epilepsie.
4. Oedeem van de oogzenuwpapillen (tijdelijke afname van het gezichtsvermogen).