Oorzaken van hoog en laag ferritinegehalte in het bloed

De resultaten van de ferritinetest kunnen vals-positief of vals-negatief zijn bij ontstekingen (ferritine is een acute-fase-eiwit), tumoren en leverpathologie, waarbij het ferritinegehalte verhoogd kan zijn. In sommige gevallen hebben patiënten die hemodialyse ondergaan een paradoxaal verhoogde ferritinespiegel met ijzeraccumulatie in de cellen van het reticulo-endotheliale systeem. Tegelijkertijd kan er een gelijktijdig ijzertekort in het beenmerg optreden. Daarom is het raadzaam om complexe studies uit te voeren om het ijzermetabolisme te beoordelen.

Een langdurige negatieve ijzerbalans leidt tot het ontstaan van ijzertekort. Er zijn drie stadia van ijzertekort, waarvan de meest ernstige vorm leidt tot ijzergebreksanemie. De tekenen en symptomen van de ziekte bij de patiënt verergeren ook, afhankelijk van de aanwezigheid en de mate van bloedarmoede.

• Verminderde ijzervoorraad (stadium 1): De ijzervoorraad in het beenmerg en de lever is verminderd. Patiënten zijn asymptomatisch en hebben een normale hemoglobinespiegel. De ferritinespiegel in het serum en het ijzergehalte in het beenmerg zijn verlaagd. De belangrijkste tekenen van ijzertekort zijn een verhoogde ijzeropname, wat wijst op een verhoogde kwetsbaarheid of de mogelijkheid van ijzertekort.
• IJzerdeficiënte erytropoëse (stadium 2): de erytropoëse neemt af door een gebrek aan ijzer, dat nodig is voor opname in het heemgedeelte van hemoglobine. De hemoglobineconcentratie in het bloed begint te dalen en het gehalte aan vrije protoporfyrine in erytrocyten neemt toe. Dit stadium wordt ook gekenmerkt door de afwezigheid of afname van ijzervoorraden, een lage ijzerconcentratie in het bloedserum, een toename van de TIBC en een lage transferrinesaturatie. De hematocrietwaarden wijken vrijwel niet af van normaal.
• IJzergebreksanemie (stadium 3) is het gevorderde stadium van de ziekte. De serumferritine- en transferrinesaturatie zijn zeer laag. Andere laboratoriumkenmerken van dit stadium zijn een verminderde ijzervoorraad, een laag serumijzergehalte, een verhoogde TIBC en een laag hemoglobinegehalte.

Verhoogde serumferritinewaarden kunnen worden gedetecteerd bij de volgende ziekten: overtollig ijzer [bijv. hemochromatose (ferritineconcentratie boven 500 μg/l), sommige leverziekten), ontstekingsprocessen (longinfecties, osteomyelitis, artritis, systemische lupus erythematodes, brandwonden), sommige acute en chronische ziekten met levercelbeschadiging (alcoholische leverziekte, hepatitis), borstkanker, acute myeloblastische en lymfoblastische leukemie, lymfogranulomatose. Bij het beoordelen van de resultaten van een verhoogde ferritineconcentratie moet in gedachten worden gehouden dat het een acutefase-eiwit is, daarom kan de stijging de reactie van het lichaam op het ontstekingsproces weerspiegelen. In dergelijke gevallen, als hemochromatose wordt vermoed, is het noodzakelijk om gelijktijdig de concentratie van serumijzer en TIBC te bepalen. Als de verhouding van serumijzer tot TIBC hoger is dan 50-55%, dan heeft de patiënt hoogstwaarschijnlijk hemochromatose, niet hemosiderosis.

Ferritinebepaling is van het grootste belang bij de diagnose van stoornissen in de ijzerstofwisseling. Een daling van het ferritinegehalte wordt vastgesteld bij ijzertekort en hemolytische anemie met intravasculaire hemolyse. Bij patiënten met chronische nierziekte kan een onvoldoende ijzeraccumulatie in het lichaam worden vastgesteld wanneer het ferritinegehalte in het bloedserum lager is dan 100 μg/l.

Het gebruik van ferritinebepaling bij de diagnostiek en monitoring van oncologische ziekten berust op het feit dat in bepaalde organen en weefsels, bij aanwezigheid van neoplasmata (acute myeloblastische en lymfatische leukemie, lymfogranulomatose, levertumoren), de ijzerafzetting verstoord raakt en dit leidt tot een verhoging van het ferritinegehalte in het bloedserum en tot een verhoogde afgifte ervan uit cellen wanneer deze afsterven.