Wetenschappers hebben het verband tussen religie en epidemieën bewezen

Volgens David Hughes, evolutionair bioloog aan de Pennsylvania State University, kunnen religieuze overtuigingen menselijk gedrag op manieren veranderen die de evolutietheorie niet kan voorspellen. Dit geldt met name als het gaat om de bestrijding van ziektes.

In een toespraak op het congres van de European Society for Evolutionary Biology meldden de heer Hughes en zijn collega's dat sommige van de belangrijkste moderne religies ontstonden rond dezelfde tijd dat infectieziekten wijdverspreid raakten. Met andere woorden: de twee fenomenen hielpen elkaar.

De onderzoekers merken op dat er momenteel iets soortgelijks gebeurt in Malawi, als reactie op de aidsepidemie.

Het is al lang bekend dat religie iemand kan motiveren om een "verre" persoon te helpen, ondanks de aanzienlijke tijdsinvestering en het gebrek aan voordelen. Een extreem voorbeeld van dergelijk gedrag is de zorg voor een zieke ondanks het risico op besmetting. Vanuit evolutionair oogpunt is dit volkomen zinloos, vooral als de zieke geen familie is van de barmhartige Samaritaan.

Samen met demograaf Jenny Trinitapoli en religiehistoricus Philip Jenkins verdiepte meneer Hughes zich in de relevante literatuur en ontdekte dat polio, mazelen en pokken tussen 800 en 200 v.Chr. tot wel twee derde van de bevolking in dichtbevolkte steden konden doden. Rond dezelfde tijd ontstonden een aantal belangrijke religies (uiteraard is het niet zo moeilijk om de oorsprong van een bepaalde religieuze beweging te dateren: het christendom wordt over het algemeen beschouwd als ontstaan in de eerste eeuw en de islam in de zevende, maar het ideologische platform van deze en andere religies ontwikkelde zich pas na eeuwen). De doctrines varieerden en beïnvloedden de reacties van mensen op verschillende manieren: sommigen vluchtten, anderen hielpen de zieken.

Bijvoorbeeld, in het beeld van Christus speelt zijn vermogen om te genezen een grote rol. Het christendom leert dat het helpen van zieken erger is (in tegenstelling tot wat sommige Arabische geleerden beweren), dus moslims proberen zieken niet te behandelen of te vermijden, maar richten zich op de zorg voor hun familieleden. Het jodendom leert dat leven en dood in Gods handen liggen, dat wil zeggen dat alleen God bepaalt wie er genezen wordt en wie niet, dus het is niet logisch om voor een onbekende te zorgen.

In Malawi bezoekt 30% van de christenen en slechts 7% van de moslims regelmatig zieken. Ongeveer 13% van de respondenten veranderde van religie in de hoop hulp te krijgen. Over het algemeen gaan mensen naar pinkstergemeenten en onafhankelijke Afrikaanse kerken, waar een hiv-geïnfecteerde persoon niet als een buitenstaander wordt beschouwd.

Onderzoekers suggereren dat epidemieën mogelijk hebben bijgedragen aan de vorming van religies. "Wanneer mensen zich bedreigd voelen, zoeken ze vereniging", zegt Michael Blume, religiewetenschapper aan de Friedrich Schiller Universiteit in Duitsland. Blume gelooft dat toen mensen naar de stad verhuisden, oude sociale banden werden verbroken, mensen een nieuw gezin nodig hadden, en dat een religieuze gemeenschap perfect geschikt was voor dit doel.

[ 1 ], [ 2 ], [ 3 ]